zondag 30 maart 2014

“La douleur exquise”

Een paar dagen geleden stuitte ik op de facebookpagina Word porn, die ik met één druk op de knop van een duimpje extra voorzag. Word porn publiceert elke paar uur een mooie zin, een mooi woord, etc. Het leeuwendeel bestaat uit quasi-diepzinnige uitspraken, zoals het gisteren gepubliceerde “The strongest drug that exists for a human is another human being.”. (Let ook op de punt achter “being”, waardoor de tegeltjeswijsheid als voldongen feit gepresenteerd wordt: de sterkste drug die er voor een mens bestaat is een ander mens, punt uit.) Tamelijk walgelijk. Waar ik overigens mijn wenkbrauwen optrok en snel weer verder scrollde, hebben inmiddels al ruim 127.000 andere Word porn-fans deze uitspraak met een “like” beloond, en is hij al zo’n 26.300 keer gedeeld. En dat in één dag tijd.

Maar behalve weeïge oneliners biedt de pagina ook mooiere woorden aan. Quotes uit boeken of van schrijvers (Bukowski is favoriet), of woorden of begrippen uit een andere taal die een specifieke betekenis hebben. In de laatste categorie zag ik het Franse “La douleur exquise” voorbij komen, vertaald met “the heart-wrenching pain of wanting the affection of someone unattainable”. Een zwaar romantisch begrip, dat in het Frans een gedicht op zich is. Spreek het maar een paar keer hardop uit om te begrijpen wat ik bedoel. “La douleur” heeft lange, ronde klinkers; het woord is heerlijk zwaar uit te spreken. Ellende, langdurende ellende. De toevoeging “exquise” geeft het begrip een scherpe rand: na het korte, harde “ex” volgt de lange “ui” waarbij je gezicht in een gepijnigde grimas getrokken wordt. Als je het overdreven uitspreekt (het beste te doen in een afgesloten ruimte zonder gezelschap), hoor je de betekenis van het begrip al in de klanken die je vormt.

Het begrip wierp mij een aantal jaar terug in de tijd, toen ik nog Frans studeerde en de gedichten van schrijvers als François Villon, Charles Baudelaire, Joachim du Bellay (zijn naam vond ik mooier dan zijn gedichten), en Stéphane Mallarmé bestudeerde. Met name in de romantische literatuur is het Frans de taal bij uitstek om het gevoel van spleen (zwaarmoedigheid), of van ennui (existentiële verveling) uit te drukken — en ook hier: spreek het woord “ennui” een paar keer hardop uit, en het zal al gauw een verveelde klank krijgen.

In die tijd kwam ook de novelle Sylvie (1853) van Gérard de Nerval voorbij, en toen ik vanmorgen mijn aantekeningen over dit stuk herlas, was de link met “La douleur exquise” gemakkelijk gelegd. In Sylvie vertelt de ikfiguur over de drie vrouwen die hij heeft liefgehad of liefheeft. Het gaat om Sylvie, een meisje uit zijn geboortedorp, om Adrienne, een schoonheid die op een gegeven moment het klooster in gaat, en om Aurélie, een actrice in Parijs. Alle drie de vrouwen zijn onbereikbaar: Sylvie trouwt met een ander en krijgt daar twee kinderen mee, Adrienne zit in het klooster en sterft daar op een gegeven moment — iets waar de verteller pas jaren later achter komt —, en Aurélie gelooft niet dat hij echt van haar houdt (“Vous ne m’aimez pas, [...] vous cherchez un drame!”) en heeft bovendien een andere vriend.

In deze laatste scène gaat de verteller aan zijn eigen gevoelens twijfelen: “Ces enthousiasmes bizarres que j’avais ressentis si longtemps, ces rêves, ces pleurs, ces désespoirs et ces tendresses, ... ce n’était donc pas l’amour? Mais où donc est-il?” (“Dat bizarre enthousiasme dat ik zo lang voelde, die dromen, die tranen, die wanhoop en die warme gevoelens... dat was dus geen liefde? Maar waar is die dan?”). En hier zit de crux: de novelle draait niet om (het vinden van) de ware liefde, maar om het gemis ervan en de “douleur exquise” die dit teweegbrengt. De ikfiguur zal nooit zijn droomvrouw vinden, hij zal altijd blijven hunkeren. Aurélie verwoordt het heel treffend met het eerder aangehaalde “vous cherchez un drame!”; de verteller is continu op zoek naar een onbereikbare vrouw, maar zodra ze iets te dichtbij komt verplaatst De Nerval de focus naar een volgend ideaalbeeld. “La douleur exquise” wordt zodoende gekoesterd, gevoed, en vormt de rode draad in de novelle.

Van Facebook naar 19e eeuwse Franse roman, de stap blijkt kleiner dan ze op het eerste gezicht lijkt!

vrijdag 14 maart 2014

The Veils ― Time Stays, We Go
Voorbeschouwing op het concert in Paradiso, 14/03/2014

Sommige bands blijven je achtervolgen. Nu ben ik sowieso vrij trouw qua muziekkeuze: ik kan tot in den treure naar bepaalde muziek luisteren, en als muziek eenmaal op mijn mp3-speler staat dan is de kans zeer groot dat het jaren later nog op dezelfde plek staat. The Veils vormen één van de bands die ik al bijna een decennium beluister. Dankzij last.fm (hoera voor dataverzameling en statistiekjes!) kan ik inmiddels liefst 6,5 jaar terugkijken in mijn muziekgeschiedenis, en vanaf de eerste dag dat ik de plug-in gebruikte (dat was op 19 september 2007), staan The Veils in mijn library. Waarschijnlijk kende ik de Nieuw-Zeelandse band ook voor die datum al wel, maar aangezien de vastgelegde geschiedenis van mijn muziekconsumptie pas toen begon, geldt 19 september 2007 als mijn muzikale Stunde Null — en daarom kunnen we stellen dat ik sinds het begin der tijden al naar The Veils luister, en dat nog altijd doe.

Ik zou mezelf geen superfan van The Veils noemen. Zo had ik pas negen maanden na verschijning het nieuwste album in mijn collectie, en ondanks dat ik al kaartjes had gekocht om naar het concert in Tivoli de Helling te gaan, vorig jaar in juni, besloot ik op het laatste moment toch niet te gaan. Natuurlijk had ik daar wel redenen voor, die in die tijd zwaar wogen, maar het toont wel aan dat het concert niet met dikke viltstift in mijn agenda geschreven was. Bovendien heb ik ook wel perioden waarin ik minder naar hun muziek luister, en de nummers binnen een seconde doorspoel wanneer mijn mp3-speler ze aandraagt.

Maar, zoals ik dit stuk al begon, sommige bands blijven je achtervolgen. Op dit moment zit ik dan ook weer eens in een The Veils-fase, die eind januari begon met de ontdekking van hun nieuwste album en die nog altijd aanhoudt. Gelukkig maar, want vanavond geven ze een optreden in Paradiso — en ik ben erbij!

Het optreden zal voornamelijk in het teken staan van hun nieuwste album Time Stays, We Go, dat inmiddels al bijna een jaar oud is. Het is naar mijn mening een zeer sterk album, met nummers waarin de kenmerkende stem van Finn Andrews weer goed uitkomt (zij het minder rauw dan we gewend zijn van eerdere albums), waarin de vele muzikale lijnen een sterke ondersteuning bieden en waarin de teksten weer precies poëtisch genoeg zijn — ze laten ruimte voor eigen interpretatie zonder te abstract te worden.

Het album opent met het furieuze “Through the Deep, Dark Wood”, meteen een heerlijke binnenkomer. De rest van de cd is minder heftig; de nummers zijn rustiger, en Finn Andrews zingt meer op gemak — zoals eerder gezegd een groot verschil met eerder albums, waarbij ik met name denk aan Nux Vomica (letterlijk “Notenkots” — what’s in a name!). Het tempo ligt minder hoog, overigens zonder te vervelen. Nummers als “Sign of Your Love”, “Birds” en het klaaglijke “Candy Apple Red” zijn dankzij de bezwerende stem van Finn Andrews meeslepende, emotionele nummers. Eén uitzondering moet genoemd worden: het laatste nummer, “Out from the Valley & Into the Stars” is een vrij saai, verhalend nummer dat wat mij betreft een overbodige toevoeging aan het album is.

De titel van het één na laatste nummer, “Another Night on Earth” verwijst terug naar “One Night on Earth” van Nux Vomica, niet toevallig ook daar het één na laatste nummer. “Another Night on Earth” is muzikaal gezien een vrij opgeruimd nummer voor The Veils’ doen, maar uit de tekst spreekt diepe vertwijfeling: “Do we just not matter at all or is that the Gods are insane?/Or is it the troubles of the universe or just the troubles of the human brain?//Is it worth it if I get hurt? Just for another night on this earth?”. Het is bekend dat Finn Andrews lange perioden met depressies kampt, en hij weet zijn gevoelens en twijfels als geen ander in muziek om te zetten. Dit overigens zonder ooit deprimerend te klinken; de muziek van The Veils is emotioneel en bij vlagen duister, maar zelden een aanslag op je eigen gemoedstoestand. Eerder zetten de teksten je aan het denken en verwoorden ze de vertwijfeling die bij iedereen in meer of mindere mate wel bekend is.

Bij de twee eerdere concerten van The Veils die ik heb meegemaakt (ik kon ze op last.fm niet meer terugvinden, dus ze zullen allebei vóór 27 september 2007 geweest zijn) maakte de band de uitstekende livereputatie meer dan waar. Ook vanavond verwacht ik een emotioneel, meeslepend optreden, waarin Finn Andrews met alles wat hij in zich heeft de gedachten van zijn getroebleerde geest over het publiek uit zal storten. En hopelijk wordt het concert afgesloten met het gevoel dat ook uit het einde van “Another Night on Earth klinkt: “And it’s worth it if I get hurt, just for another night on this earth(/I hope I don’t go ‘til I’ve seen everything/I hope I don’t go ‘til I’ve felt everything…)”.


The Veils, “Through the Deep Dark Wood”

zondag 2 maart 2014

Peter Crouch

Met de Olympische Spelen nog vers in het geheugen zou het natuurlijk al te logisch zijn om een stukje te schrijven over Sven Kramer, Stefan Groothuis, Ireen Wüst, of nogmaals over Sjinkie Knegt. Maar vandaag wil ik een paar woorden wijden aan een cultheld uit het voetbal: zo’n speler die goed kan voetballen, maar die vooral aanspreekt om andere redenen dan zijn al dan niet scorende vermogen. Sinds jaar en dag is hij één van mijn favoriete voetballers: de Engelsman Peter Crouch.

Crouch is niet gemakkelijk over het hoofd te zien: het is een slungel van liefst 2,01 m lang. Reden voor de Liverpoolsupporters om hem in zijn tijd bij die club toe te zingen met ‘He’s big, he’s red, his feet stick out the bed, Peter Crouch, Peter Crouch!’, en reden voor fans van andere teams om hem met ‘Freak! Freak!’ te begroeten. Behalve lang is hij namelijk ook nog eens extreem mager: er zijn foto’s van hem in omloop waar een gemiddelde junk gezond bij afsteekt.

Zijn jaren bij Liverpool, van 2005 tot 2008, waren succesvol te noemen — ondanks een droogteperiode van liefst vier maanden waarin hij maar niet wist te scoren. Zijn carrière leidde langs nog vele andere Engelse clubs. Zo is Crouch ook in dienst geweest van Queens Park Rangers, Portsmouth, Aston Villa, Norwich City, Southampton, en Tottenham Hotspur, de club waar hij ook de jeugdopleiding doorliep. Sinds het seizoen 2011/2012 staat hij op het veld in het rood-witte shirt van Stoke City.

Maar Crouch viel in die jaren niet alleen op vanwege zijn voetbal, en dat was ook niet de reden dat ik fan werd van de lange Engelsman. Hij had namelijk een aparte manier van zijn goals vieren: met de robodance! Niet dat Crouch nou zo’n enorm goede danser is, helemaal niet zelfs. Hij slingert houterig die slungelige ledematen van hem wat heen en weer, het is duidelijk dat hij geen uren voor de spiegel geoefend heeft — en dat is meteen ook de charme, als je het mij vraagt. Ondanks de gebrekkige uitvoering werd de dans van Peter Crouch enthousiast ontvangen, en hoewel hij eerst stelde dat hij de robodance alleen nog een keer zou doen als Engeland wereldkampioen zou worden, en later dat hij hem alleen zou doen als hij in de Champions League-finale zou scoren, trakteerde hij de wereld in 2009 alsnog op een korte en wel héél slechte robodance na een goal tegen Oekraïne, als onderdeel van ‘Red Nose Day’, een dag waarop geld wordt ingezameld voor het goede doel.

De dansende Peter Crouch ging een eigen leven leiden; sinds de robodance op het veld heeft hij in een tv-show op Michael Jackson staan dansen, zijn er verscheidene video’s uit het nachtleven opgedoken van RoboCrouch in actie, en wordt er in interviews keer op keer naar gevraagd. En niet alleen Crouch zelf krijgt vragen over de robodance: ook zijn vrouw Abbey Clancy, die vorig jaar nog meedeed aan de Engelse tv-show ‘Strictly Come Dancing’ werd gevraagd of manlief haar nog wat robomoves had bijgebracht om in de show in te zetten. Helaas niet.

Ik weet dat ik hiermee mijn zelfbenoemde status als ‘voetbalkenner’ eigenhandig ook weer aan het afbreken ben, maar het is nu eenmaal niet anders: om bij mij in de smaak te vallen, zijn voetbalkwaliteiten nu eenmaal van ondergeschikt belang. Een gebrekkige uitvoering van de robodance waardeer ik gewoon veel meer dan een mooie actie in het zestienmetergebied. Tenzij het om een Arjen Robben gaat die het wereldkampioenschap op zijn linkerschoen heeft, uiteraard.


Crouch die de robodance doet. Na 20 seconden gaat het filmpje over op de doelpunten zelf, dus dan kun je hem af zetten.

Ook in Pro Evolution Soccer 2012 viert Crouch zijn doelpunten al dansend.