zondag 13 juli 2014

Peter Sagan, geweldenaar

Het is weer juli, en dat betekent: Tour de France! Hoezo komkommertijd? Uren en uren televisietijd worden gevuld met live beelden, herhalingen, voorbeschouwingen, nabeschouwingen, interviews met renners, kenners (al dan niet zelfbenoemd), alles. Heerlijk. Om ook mijn steentje bij te dragen aan de enorme overvloed aan tourgerelateerde berichten, vandaag een stuk over één van de smaakmakers van het peloton: Peter Sagan!

Peter Sagan, wat een geweldenaar. 24 jaar oud en al 63 professionele overwinningen op zijn conto, waarvan 4 etappe-overwinningen in de Tour. De afgelopen twee jaar nam hij de groene trui mee naar huis, en ook dit jaar lijkt hij een zekerheid voor het puntenklassement. Na acht etappes staat hij al meer dan honderd punten voor op de nummer twee. Dus hoewel Parijs nog ver is, lijkt het reëel om te zeggen dat als Peter Sagan recht op zijn fiets blijft zitten en geen gekke dingen doet, hij die groene trui ook dit jaar zonder problemen naar zijn thuisland Slowakije fietst.

Het enorme aantal overwinningen toont wel aan dat Sagan een veelvraat is. Hij wil alles winnen wat los en vast zit. In de finale van een etappe kan hij zich dan ook vaak niet beheersen: hoewel hij een enorm sterke eindsprint heeft, versnelt hij vaak al eerder. Niet altijd even slim, maar Sagan is nu eenmaal geen behoudende renner. En ook geen behoudend persoon. Hij is een krachtpatser en een patser, is één en al bravoure en brutaliteit op de fiets én daarbuiten. Tijdens de helse editie van Milaan-San Remo in 2013 bijvoorbeeld, waarbij het peloton een deel van het parcours per bus moest afleggen door de vreselijke weersomstandigheden. “Hey... It's nice caffe break during the race Milan- SanRemo...” twitterde Peter Sagan doodleuk vanuit de bus. Met daarbij een vrolijke foto van hemzelf met een stuk taart. Maar net als op de fiets doet hij niet altijd even slimme dingen: veelbesproken is bijvoorbeeld het ‘billenknijpincident’,waarbij Sagan bij de prijsuitreiking van de Ronde van Vlaanderen 2013 doodleuk in de billen van een rondemiss kneep. Een veelvraat, zoals gezegd.

Er zijn inmiddels bijnamen te over voor de branieschopper uit Slowakije. The Terminator was één van de eerste, tijdens de Tour van 2012 verbasterd tot Tourminator. In de Tour van 2013 noemde Sagan zich graag The Hulk, en reed hij rond op een fiets met een afbeelding van de groene spierbundel erop. En dit jaar? Dit jaar heeft hij zich een kapsel à la Hugh Jackman in de rol van Wolverine aangemeten en noemt hij zich zo. Wolverine dus, niet Hugh Jackman. En ook dit jaar is zijn fiets gecustomized: Wolverine’s ogen kijken je dreigend aan vanaf de horizontale framebuis.

Wheelie boy, zo wordt hij ook wel eens genoemd. Eén van de specialiteiten van Sagan is namelijk de wheelie; hij rijdt tot groot vermaak van het publiek graag stukken op enkel zijn achterwiel. Bij de beklimming van de Alpe d’Huez tijdens een touretappe haalde hij dit kunststukje ook uit, en strooide hij onderwijl handkusjes naar het publiek. Uiteindelijk fietste hij zelfs een stukje helemaal zonder handen, enkel op zijn achterwiel. Bij zijn overwinning in Gent-Wevelgem 2013 en de GP Montréal in datzelfde jaar kwam hij met een wheelie de finishlijn over, maar de leukste manier waarop Sagan een overwinning vierde is wat mij betreft de derde etappe van de Tour de France 2012:

Overigens heeft Youtube nog veel meer filmpjes in de aanbieding van een Sagan die trucjes uithaalt. Een favoriet van me is “Sagan parking his bike”, waarin hij zijn fiets even op het dak van een auto zet:

Inclusief vette knipoog aan het eind. Ja, ik ben Sagan-fan. En ik heb hem met stip op één in mijn Tourtotoploeg gezet en daarbij verheug ik me op wat gekke juichtaferelen, dus hopelijk fietst hij nog één of meer etappezeges bij elkaar deze Tour!



Update: hoewel een etappezege nog altijd op zich laat wachten, heeft Sagan al wel weer de trukendoos opengetrokken deze Tour:

donderdag 3 juli 2014

Postmodernisme op het vliegveld

Berlijn! Drie weken geleden was ik er, en het is zonder enige twijfel mijn lievelingsstad. Geen stad op aarde die zó’n roerige geschiedenis kent, waarvan de sporen nog zó duidelijk overal te vinden zijn. En dan heb ik het niet slechts over de duidelijke oost-westscheiding die vanaf de Fernsehturm zo duidelijk te zien is, maar over de gehele atmosfeer. Er is geen stad waar de geesten van de historie zo nadrukkelijk doorheen waren, en waar elk gebouw, elke muur zoveel geschiedenis ademt. En er is zeker geen stad waar de geest zo uit de fles is als Berlijn anno nu.

Want wat een vrijheid, wat een creativiteit! De bevolking anno nu lijkt door de gevallen regimes uit het verleden elke vorm van overheersing bij voorbaat af te wijzen. Ze heeft te vaak een door de overheid opgelegd ideaal voor ogen gehad om nog te geloven in een van hogerhand bepaald universeel doel voor de mensheid c.q. de inwoners van de stad. Het gevolg? Een ontspannen, licht anarchistische sfeer waarin iedereen en alles de ruimte krijgt om zichzelf te zijn — en te blijven.

Ik was zeer onder de indruk van het in onbruik geraakte vliegveld Berlin-Tempelhof, dat sinds een aantal jaar dienst doet als park. Niet dat er vijvers zijn aangelegd, of wandelpaden, een exotische vlindertuin of een Japans theehuis. Nee, het terrein ligt er nog haast net zo bij als in de tijd dat er dagelijks vliegtuigen landden. Maar dan wat meer overwoekerd. De 380 hectare geven een enorm gevoel van vrijheid. Bezoekers worden omringd door gras, wat rijtjes bomen, en heel veel asfalt — grotendeels begroeid. Op de beter onderhouden stroken leven wielrenners, skaters, en hardlopers zich uit. Een paar vervallen vliegtuigen completeren het beeld. De terminal en de luchtverkeerstoren tekenen zich als slapende reuzen tegen de horizon af. Hun tijd is geweest, maar ze zijn er nog steeds. Mogen er nog steeds zijn.

Het is duidelijk: je loopt dwars door de geschiedenis. Een rijke, bewogen geschiedenis. In de nazi-jaren was Berlin-Tempelhof bestemd hét vliegveld te worden van de hoofdstad van het Derde Rijk. Hoewel de luchthaven al voor 1933 bestond, werd ze in 1939 feestelijk heropend als onderdeel van het grote Generalbebauungsplan für die Reichshauptstadt. Tijdens de Koude Oorlog speelde Berlin-Tempelhof vervolgens een cruciale rol als eindpunt van de beroemde Luftbrücke die West-Berlijn met Amerika en het westelijk deel van Europa verbond. Na 1989 werd het vliegveld nog zo’n tien jaar intensief gebruikt voor korte- en middellange-afstandsvluchten, maar aan het begin van deze eeuw raakte ze in onbruik ten gunste van andere Berlijnse luchthavens. Zo kwam het in 2008 tot sluiting van het roemruchte Berlijnse vliegveld. Maar waar de bestemming van het terrein veranderd is, is het erfgoed nog intact. Respect voor de geschiedenis als één van de steunberen van het hedendaagse Berlijn.

Tijdens mijn verblijf in Berlijn zat het postmoderne gedachtegoed voortdurend in mijn hoofd, ook toen ik door het Tempelhofer Park liep. Mijn eerdere duiding van de inwoners van Berlijn, dat ze “te vaak een door de overheid opgelegd ideaal voor ogen [hebben] gehad om nog te geloven in een van hogerhand bepaald universeel doel voor de mensheid c.q. de inwoners van de stad” is min of meer rechtstreeks overgenomen uit het gedachtegoed van Jean-François Lyotard. Deze postmoderne Franse filosoof schreef in zijn La condition postmoderne (1979) over de de ondergang van de metavertellingen, oftewel de ‘grote verhalen’ waarnaar westerse maatschappijen werden (en worden) ingericht. Het christendom, de Verlichting met de rede als hoogste goed, maar ook het nationaal-socialistische ideaal van de jaren 1933—1945 en het socialistische droombeeld dat het DDR-regime voor ogen had.

Geen van deze metavertellingen is immers de ware gebleken. Hoe fanatiek de aanhangers ook waren, elk van de ‘grote verhalen’ bleek een beperkte houdbaarheid te hebben. En elke keer opnieuw kreeg de mensheid te maken met een zogenaamd Stunde Null, een omslagpunt in de geschiedenis wanneer de ene ideologie gevallen is en de tijd van de volgende aanbreekt. In 1933, wanneer de nationaal-socialisten aan de macht komen en het tijdperk van het Derde Rijk aanbreekt. In 1945, wanneer alle parameters weer op nul worden gezet en de bevolking massaal de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog onderdrukt. In 1949, met de oprichting van de socialistische DDR. En in 1989, wanneer het neerhalen van De Muur wéér een nieuw tijdperk inluidt. Want ook het socialisme heeft gefaald.

In Berlijn is inmiddels te veel gebeurd om nog open te staan voor een volgend groots droombeeld. De lei kán niet meer schoongeveegd worden, de alom aanwezige pijnlijke geschiedenis heeft het geloof in een nieuwe universele ideologie afgebroken. Op individueel en kleinschalig niveau is alles mogelijk, maar voor grote vooruitstrevende ideeën is weinig animo. Berlin-Tempelhof illustreert dit perfect. Geen Stunde Null voor het voormalig vliegveld, geen breeduitgemeten herstart. Het groteske idee van architect Jakob Tigges een enorme berg uit de grond te stampen is blijven steken bij een hippe website, de bevolking is allergisch voor elk ver- of bebouwingsplan. De oude luchthaven willen ze zoveel mogelijk intact laten. Hierdoor vormt Berlin-Tempelhof niet alleen een uniek park, maar is het ook een gigantisch Denkmal. Want in de stilte die op de uitgestrekte vlakte heerst kan men niet anders dan terugdenken aan de (op zijn zachtst gezegd) turbulente geschiedenis van de Duitste hoofdstad, die zich ook op Berlin-Tempelhof afgespeeld heeft. En kan men niet anders dan lessen trekken uit wat geweest is. Postmoderne lessen, wellicht. Allicht.


Berlin-Tempelhof (2014)