maandag 19 januari 2015

Goede voornemens

Zo, blue monday is weer zo goed als voorbij! De laatste jaren wint het begrip aan bekendheid, vooral dankzij de vele reclames die hier handig op inspelen. Volgens reisbureaus is dit hét uitgelezen moment om een lekkere zonvakantie te boeken, volgens fitnessclubs is dit dé dag om een nieuw abonnement af te sluiten, etcetera. Hoe het ook zij, de naar verluidt meest depressieve dag van het jaar hebben we toch maar mooi overleefd. En eerlijk gezegd heeft me dat totaal geen moeite gekost: het gaat eigenlijk ontzettend goed, zowel privé als op werk (enige klacht: werken kost me nét teveel vrije tijd naar mijn zin). En de goede voornemens staan nog — sterker nog, ik lig op ramkoers!

Mijn eerste voornemen voor 2015 is om een halve marathon te gaan lopen. Ik heb nooit langer dan 15 kilometer aan één stuk gerend — en dat zijn dan héél zeldzame oplevingen, aangezien mijn reguliere trainingen eigenlijk nooit boven de 8 km uitkomen, en ik me bij wedstrijden voor maximaal 10 kilometer inschrijf. Ik hou van tempo, lange lopen vind ik saai. Dacht ik. Dit jaar wil ik daar verandering in brengen, en om te beginnen de helft van de klassieke afstand gaan rennen. 22 maart gaat het gebeuren, tijdens de Utrecht Marathon. Een thuiswedstrijd, dus.

Zoals zo vaak, was ook nu mijn eerste gedachte “natuurlijk kan ik dat, hoe moeilijk kan het zijn?”. Wat overigens volgens mij een heel gezonde instelling is, maar goed. Afijn, fluitend begon ik aan een eerste voorzichtige training waarin ik wel even 15 km zou rennen. Zonder warming-up, zoals gewoonlijk (mijn trainingsronden zijn all inclusive). Om een lange loop kort te maken: conditioneel was het geen probleem, alleen deed aan het einde mijn rechterkuit pijn, was mijn linkerhamstring totaal stijf, en liep ik als een snelwandelaar die de regels niet helemaal kent. Van mijn rechterenkel had ik nog twee dagen daarna last. Ik vervloekte mezelf en mijn totale overmoed.

Inmiddels heb ik daarom twee verbeteringen doorgevoerd: ik ben (korte) warming-ups gaan doen en ik heb nagezocht hoe je eigenlijk voor een halve marathon moet gaan trainen. Het blijkt dat je in ieder geval eens per week een lange loop moet doen, waarbij je het aantal kilometers elke twee weken met één verhoogt. Dus dat doe ik nu braaf: doordeweeks loop ik mijn gewone, korte trainingen (die ik wel óók aan het verlengen ben), en ieder weekend loop ik een lange afstand die ik steeds uitbreid. Bij deze lopen dwing ik mezelf de eerste helft rustig te lopen, om de tweede helft te versnellen tot minimaal mijn 10 kilometer-wedstrijdtempo — en liefst nog iets sneller. Op die manier wennen mijn spieren en gewrichten aan lange afstanden én forceer ik mezelf om tempo te blijven houden, ook op een lange afstand. Want ik wil die halve marathon natuurlijk niet alleen uitlopen, ik wil ook een goede tijd neerzetten. 10 kilometer loop ik in ca. 45 minuten; dat maal 2, plus 5 minuten per 10 kilometer extra, plus een paar minuten omdat de afstand niet 20 maar 21,1 km is, geeft een streeftijd van tussen de 1:40—1:45 uur. Ik ben benieuwd! Het is in ieder geval erg motiverend om zo’n doel te hebben, en hoewel ik bang was dat lange afstanden lopen saai zou zijn, bevalt het me heel erg goed. Wie weet kan ik meteen doorstomen naar een volledige marathon in het najaar?

Sowieso ga ik eind april—begin mei met Lieneke naar Sicilië, voor een week vakantie. Daar ligt meteen mijn tweede doel van 2015: ik wil de Etna gaan beklimmen met een racefiets. En ja, natuurlijk kan ik dat. Hoe moeilijk kan het zijn?