zondag 17 mei 2015

Orphée et Eurydice: opera die de menselijke ziel blootlegt


Afgelopen vrijdag heb ik samen met Lieneke een voorstelling van de Nationale Reisopera bezocht. Allebei waren we niet eerder naar een dergelijk klassiek stuk geweest, dus we waren erg benieuwd. Ik had de voorstelling uitgezocht: in het onvolprezen Stadsblad van Utrecht stond er een artikel over in. Het ging om een uitvoering van Christoph Willibald Gluck’s Orphée et Eurydice, de Franse versie van zijn eerder gecomponeerde Orfeo ed Euridice. Een Frans stuk dat een klassieke mythe vertelt: de gang naar de tickets was vanzelfsprekend snel gemaakt. Bovendien bleek deze avond een prachtige generale repetitie voor het jurkje dat ik aangeschaft had voor een bruiloft in juni. Zodoende kwamen we compleet verzorgd en flink uitgedost aan bij de Stadsschouwburg Utrecht, waar we ons geen moment underdressed voelden. Underaged, dat wel, want het leeuwendeel van het publiek kon met de 65+-pas naar binnen. Gelukkig waren er ook wat kinderen om de gemiddelde leeftijd nog een beetje binnen de perken te houden — helaas droegen dan wel weer twee van hun een ordinair trainingsjack. Die heb ik uiteraard een misprijzende blik toegeworpen (ik voelde me duidelijk helemaal in mijn rol in de nieuwe jurk).

Het verhaal
In Orphée et Eurydice komen drie personages voor: Orphée, Eurydice, en L’Amour (de verpersoonlijking van de liefde). Daarnaast is er een ensemble van ca. twintig zangers en zangeressen. Het bekende verhaal van de zanger Orpheus (in het vervolg hou ik het Franse Orphée aan) en zijn Eurydice wordt bondig verteld, en begint met het huwelijksfeest van de twee. De kersverse echtgenote sterft plotseling; ironisch genoeg net wanneer Orphée haar in een spel geblinddoekt probeert te vangen. De zanger is gek van verdriet. In de eerste zangpartij roept hij enkel drie keer een langgerekt, wanhopig “Eurydice!”, verder verwoordt het koor zijn pijn. Hij wil zich terugtrekken in het bos, hij wil zich overgeven aan zijn verdriet.
Dan verschijnt L’Amour. Zij vertelt hem dat de goden zijn klaagzang gehoord hebben, en medelijden hebben gekregen met zijn lot. Hij mag de onderwereld in om zijn geliefde op te halen.
L’AMOUR
paraissant
L’amour vient au secours de l’amant le plus tendre.
Rassure-toi, les dieux sont touchés de ton sort.
Dans les enfers tu peux te rendre;
Va trouver Eurydice au séjour de la mort.
Er is echter één beperking, die hij niet aan Eurydice mag vertellen: hij mag haar niet aankijken. Dit is een voorschrift van Jupiter, maar waarom dit precies niet mag wordt niet verteld.
ORPHÉE
Dieux! je la reverrais!

L’AMOUR
Oui; mais pour l’obtenir
Il faut te résoudre à remplir
L’ordre que je vais te prescrire.

ORPHÉE
Ah! qui pourrait me retenir?
À tout mon âme est préparée.

L’AMOUR
Apprends la volonté des dieux:
Sur cette amante adorée
Garde-toi de porter un regard curieux,
Ou de toi, pour jamais, tu la vois séparée.
Tels sont de Jupiter les suprêmes décrets.
Rends-toi digne de ses bienfaits!

De afdaling naar de onderwereld: ballet van het ensemble
De afdaling naar de onderwereld werd fantastisch vormgegeven. Midden op het podium was een gat, waar Orphée telkens in afdaalde. Iedere keer kwam hij via een andere kant het podium op, om nogmaals het gat in te duiken. Na de tweede keer verscheen er niet één, maar twee Orphées. En daarna vier. Zes. De afsplitsingen gingen met elkaar in gevecht, buitelden over elkaar heen en doken uiteindelijk achter elkaar dieper en dieper de onderwereld in. Men moet nu eenmaal zichzelf overwinnen om zover af te dalen.
Uiteindelijk komt Orphée in de onderwereld uit, waar hij een groep furieuze schimmen ontmoet. Ze willen hem niet doorlaten. Ook dit ballet werd fantastisch uitgevoerd: de schimmen (het ensemble) zongen Orphée toe en bewogen als één organisch geheel naar hem toe en van hem af. Hoewel ze eerst niets van hem willen weten, weet Orphée ze toch tot bedaren te brengen met zijn klaaglijke gezang. Niets zou erger zijn dan wat hij nu doormaakt, verzekert hij hen. Een afdaling in de onderwereld schijnt hem beter dan te leven met zijn huidige verdriet. De furiën zwichten, verdwijnen één voor één van het podium, en verlenen hem doorgang tot de Elysische velden waar zijn Eurydice zich ophoudt.
FURIES
encore plus doux
Quels chants doux et touchants
Quels accords ravissants!
De si tendres accents
Ont su nous désarmer
Et nous charmer.

Qu’il descende aux enfers!
Les chemins sont ouverts.
Tout cède à la douceur
De son art enchanteur,
Il est vainqueur.
Hoewel “Il est vainqueur” meerdere malen wordt herhaald, is het uiteraard nog lang niet zover. Eurydice is nog lang niet onder de levenden! Wel heeft Orphée haar inmiddels in het oog, nog altijd in haar bruidsjurk. Zij is gelukkig daar:
EURYDICE
Cet asile
aimable et tranquille
Par le bonheur est habité,
C’est le riant séjour de la félicité.
Nul objet ici n’enflamme
L’âme,
Une douce ivresse
Laisse
Un calme heureux dans tous les sens;
Et la sombre tristesse
Cesse
Dans ces lieux innocents.
Hij vraagt, smeekt haar om mee te gaan naar de wereld van de levenden. Maar zij is bang dat hij niet meer van haar houdt. Hij weigert haar immers aan te kijken! In de gebruikelijke vertelling neemt Orphée Eurydice bij de hand en leidt hij haar naar boven. In deze opera niet: de gestorven bruid zit half ingegraven in haar eigen graf en loopt niet met Orphée mee. Waarom voor deze interpretatie is gekozen is me niet duidelijk. Het schept ook verwarring: als kijker wacht je op het moment dat ze de gezamenlijke reis naar boven aangaan. Of gaat dit überhaupt niet gebeuren?
In ieder geval verhevigen de twee zangpartijen. Orphée smeekt of ze meegaat naar boven, Eurydice smeekt om tenminste één blik van haar geliefde. Wanneer dit niet gebeurt spreekt ze uit liever dood te zijn: “Non, ingrat, je préfère encore // La mort qui m’éloigne de toi”. Orphée, steeds wanhopiger, geeft uiteindelijk toe aan haar weeklachten (“Où suis-je? Je ne puis résister à ses pleurs!”). Hij draait zich om, en ziet zijn geliefde sterven.

De rol van Eurydice en andere interpretaties
Ik had er nooit bij stilgestaan dat Orphée zó werd beïnvloed door de smeekbeden van Eurydice. Ik dacht dat Orphée zich niet meer kon beheersen, dat hij zich omdraaide om er zeker van te zijn dat zijn vrouw hem naar de bovenwereld volgde. Een vorm van controle dus, van nieuwsgierigheid, en niet omdat hij er toe werd aangezet door Eurydice. Het bezoek aan de opera heeft me meer bewust gemaakt van de rol van Eurydice, die natuurlijk volkomen verward moet zijn geweest: ze krijgt nota bene in de onderwereld bezoek van haar echtgenoot, maar hij kijkt haar helemaal niet aan! Haar twijfel aan zijn liefde is heel goed voor te stellen. Het deed me ook beseffen dat Orphée haar óók zou verliezen als hij zich niet zou omdraaien: dan zou Eurydice hem waarschijnlijk helemaal niet verder gevolgd zijn.
Een interview met Floris Visser, regisseur van het stuk, gaf me een andere interpretatie van dit gedeelte. Wat nou, als Orphée helemaal niet zijn gestorven echtgenote in de onderwereld aantrof, maar dat hij slechts een beeld van haar voor zich had, een hersenschim van hemzelf? Dat zou verklaren waarom hij haar niet mag aankijken: hij kán haar immers helemaal niet aankijken, want ze bestaat niet. Orphée, die niet de moed kon opbrengen voor Eurydice te sterven, houdt zich zo vast aan de gedachte dat zij daar beneden is, in de onderwereld, klaar om met hem mee naar boven te gaan. Wanneer hij kijkt — en hij weet al dat dat het einde zal betekenen van Eurydice — ziet hij dat dit niet de werkelijkheid is. Zijn beeld van Eurydice verdwijnt, vervluchtigt, en ze sterft voor de tweede maal. Dit keer moet Orpheus wel accepteren dat ze weg is, en niet zal wederkeren. “Wat nou als het een illusie is? Dan wordt het omkijken een inzicht,” aldus Visser.
Een belangrijke inspiratiebron voor deze invalshoek is Monteverdi’s opera L’Orfeo, waarin Orfeo/Orphée samen met L’Esperanza (Hoop) de tocht naar beneden maakt. De hoop om zijn Eurydice weer terug te vinden houdt hem op de been. In Orphée et Eurydice schiet L’Amour te hulp in plaats van L’Esperanza. Liefde als vorm van hoop. Door om te kijken sterft deze liefde resp. hoop, en wordt Orphée andermaal voor de loodzware taak gesteld te rouwen. Immers, “Rouw is wennen aan het ondraaglijke,” zoals het programmaboekje een (helaas) niet nader genoemde bron citeert. Iets waartoe de hoofdpersoon niet in staat is. En dat maakt hem gek, en zorgt ervoor dat hij in de onderwereld afdaalt, zijn hersenschimmen achterna.

Het einde
Nu hij voor de tweede keer zijn Eurydice verloren heeft is Orphée radeloos, nog radelozer dan de eerste keer. Alle hoop is nu verloren: Eurydice zal niet terugkeren. Huilend werpt hij zich op de grond, hij wil zelfmoord plegen om herenigd te worden met zijn vrouw. Zo ver komt het echter niet: L’Amour verschijnt nogmaals. Omdat Orphée zich zo standvastig en toegewijd heeft getoond, wil ze hem helpen. Ze wekt Eurydice weer tot leven, en de twee geliefden krijgen nog een kans om onder de levenden samen een bestaan op te bouwen.
Dit laatste is een aanpassing van de klassieke overlevering: volgens Ovidius (boek X en XI) leeft Orphée nog drie jaar ongelukkig, tot hij door een groep waanzinnige bacchanten aangevallen en verscheurd wordt. Zijn ziel daalt af naar de onderwereld en wordt daar herenigd met Eurydice. “Sindsdien zijn zij daar [op de Elysische velden] samen, zij aan zij of één voorop en één die volgt — en dan is het dikwijls Orpheus die omkijkt, maar nu zonder angst, naar zijn Eurydice” (Ovidius, Metamorphosen XI 61-65).
Waarom deze aanpassing gedaan is, is me niet helemaal duidelijk. Een man die naast ons zat legde uit dat men in de 18e eeuw graag wilde dat een opera goed afliep. Op mij kwam het wat gekunsteld over, zo’n rigoureuze aanpassing van de klassieke mythe. Een vrij “makkelijk” einde ook, zoals L’Amour Eurydice zomaar weer tot leven wekte.
Hoewel de opera van Gluck nog eindigt met een koorzang waarbij de terugkeer van Eurydice en het overwinnen van de liefde (“L’amour triomphe!”) wordt bezongen, eindigde de uitvoering van vrijdagavond met dit laatste beeld. Een gelukkig einde dus, na een meeslepende voorstelling die een onmetelijke pijn schitterend heeft blootgelegd. Want eigenlijk draait het hele verhaal daarom, zoals Visser in het programmaboekje zegt: “Wat doe je als dat wat je het meest liefhebt, je wordt afgenomen?”

Gehele tekst te vinden op http://www.impresario.ch/libretto/libgluorf_f.htm

Orphée en Eurydice tijdens hun huwelijk. © Nederlandse Reisopera 2015

Orphée en het ensemble. © Nederlandse Reisopera 2015

zaterdag 16 mei 2015

Drie gedichten


Winternacht

Terwijl ik door de donkere stad loop
Waarin de kou de straten allang heeft overgenomen
Denk ik aan alles wat nooit zal zijn
En aan alles wat nooit zal komen

Ik loop tot mijn benen pijn doen
Alleen en verlaten door de tijd
Terwijl zwarte gedachten rondrazen
Wanneer er ineens een fietser langs me rijdt

Het is een vrouw van begin dertig schat ik zo
— misschien heb ik hierin ongelijk —
Ze fietst op een aftandse stadsfiets
Maar voelt zich koningin te rijk

Ze zingt luidkeels mee met haar muziek
En hoewel ik er geen woord van kan verstaan
Breekt de zon door in mijn hoofd
En prijs ik mijn kleine bestaan


Zomernacht

in die mooie zomer werd het avond en de nacht begon te vallen
en ik voor jou en ik wilde alleen maar jou en jij
— ik weet niet wat jij dacht en wat jij wilde of
wellicht had dat niets te doen met mij

toch probeerde ik, dappere dwaas die ik
wilde zijn toch probeerde ik jou — ja jou
te vertellen zij het met gebaren of zonder woorden
dat ik toch wel zo vreselijk van jou hou

geen van mijn woorden bleek aan te komen en niets
geen gebaren die werkten of zit ik hier fout
maar ik hoorde toch echt niet nee heel de avond niet
dat jij toch ook zo vreselijk van mij houdt

en al wat mij nu nog rest is slechts de dronken herinnering
deinend in een bed van rosé is mij toen verteld of mijn dromen
en oh nog zoveel andere dingen ja en andere zaken en wie weet later
later ik weet ik nooit wat ooit nog zou mogen komen?


46[1] / Geen titel
NB: 46[1], zo heette het bestand. Ik denk echter dat het gedicht titelloos zou moeten zijn, maar dat ik van Windows het bestand een naam moest geven. Waar dan die 46[1] vandaan komt, weet ik ook niet.

Lichaam en geest gespannen en de wijn ze helpt niet
Ik zou willen huilen maar de tranen ze komen niet
Ik blijf hopen maar je kijkt niet en je kijkt niet
Ik zou zoveel willen maar je bent er gewoon niet

Misschien is het hopeloos en misschien weet ik het wel
Maar misschien is voor mij misschien genoeg
Om misschien mezelf ermee te kwellen
Want misschien is nu bezwijken misschien te vroeg

En je niet willen zien doet me pijn
En het doet me pijn je te zien zoveel ik kan
En je willen vergeten doet zoveel pijn
En van je houden doet pijn maar wat moet ik dan

Want waarom zou het niet kunnen waarom zou het niet
Waarom geef je ons geen kans je weet dat ik eindeloos van je hou
Waarom alleen zijn als ik hier voor je ben
Weet dat ik voor altijd en altijd van je houden zou

En ik zal er voor je zijn en voor je zorgen
En voor je koken en met je praten en met je zwijgen
En ik zal bij je zijn en met je dromen over overmorgen
Laat me je ooit, ooit in mijn armen krijgen