zondag 20 maart 2016

Nu komt alles goed

Ik deed dit jaar mee aan de halve marathon omdat ik iets recht te zetten had. Vorig jaar maakte ik mijn debuut op deze afstand: bij die editie rende ik eerst 10 km in moordend tempo maar was daarna de koek op: de tweede helft legde ik bij wijze van spreken kruipend af. Dit jaar wilde ik bewijzen dat ik de afstand wél waardig uit kan lopen.

Vanaf de eerste meters voelde het goed. Ik liep makkelijk en begon vooral héél rustig om niet dezelfde fout te maken als vorig jaar. Toen ik de eerste 10 km erop had zitten schroefde ik mijn tempo op, en dat bleef ik doen in het tweede gedeelte. De laatste kilometers waren lang en zwaar, maar gelukkig nam het aantal toeschouwers toe naarmate je dichter bij de finish kwam. Hoewel, ‘toeschouwers’? Dat klinkt wel heel passief. ‘Supporters’ is een veel betere benaming. Omdat je naam op je startnummer stond wist het publiek precies wie er voorbij kwamen draven. De laatste 200 meter rende ik door een zee van lawaai, waarin ik van alle kanten “Helééééén!” hoorde. De aanmoedigingen stuwden me voort en droegen mijn benen op grotere en snellere passen te maken, steeds groter, steeds sneller, tot ik vloog.

En ineens betekende deze wedstrijd zoveel meer dan alleen 21,1 km hardlopen. Het was niet alleen wraak op de mislukte versie van vorig jaar, het was een antwoord op alles wat ooit misging. Het publiek dat mijn naam schreeuwde leek me ineens niet meer alleen te steunen in mijn laatste meters, maar stak me een enorm hart onder de riem voor alles. Álles. Ik had kippenvel over mijn hele lijf en zag door een waas van tranen de finishlijn steeds sneller dichterbij komen tot ik eroverheen rende, snakkend naar adem en met een gevaarlijk trillende kin. Het is gelukt. Nu komt alles goed.

zondag 6 maart 2016

Grijze stenen – Aflevering 5: Kaserne Krampnitz

Afgelopen paar dagen was ik in mijn lievelingsstad Berlijn. Heerlijk! Na mijn vorige bezoek aan de stad schreef ik al over Tempelhof, vandaag zal het gaan over een plek even buiten Berlijn: Kaserne Krampnitz.

Met dank aan deze blog over Berlijn kwamen we op het idee om op de terugweg naar Nederland een tussenstop te maken bij Kaserne Krampnitz. Dit is een in 1937 gebouwde nazi-kazerne, die in 1945 door de Russen is overgenomen en tot 1992 gebruikt werd. Het is een uitgestrekt terrein met meer dan 80 gebouwen, waarvan het merendeel barakken zijn waar de soldaten woonden.

Na de Russische terugtrekking zijn de gebouwen leeg komen te staan. En dat is nu al 24 jaar zo. Inmiddels zijn de barakken in verregaande staat van verval, en is de natuur een heel eind op weg het terrein terug te winnen.

Officieel mag je het terrein niet betreden. Maar het hek dat er omheen staat, is op veel plekken een lachertje. Daarbij wordt het geheel ook niet echt bewaakt, wat gezien de uitgestrektheid en de verlatenheid ook wel logisch is: het hele terrein in de gaten houden zou flinke kosten met zich meebrengen. En daarbij, wie zou nu geïnteresseerd zijn in verlaten, vervallen gebouwen? Nou, wij dus.

Wat het meeste indruk op me maakte tijdens het struinen door de verlaten en overwoekerde straten, was niet eens zozeer de omvang van het terrein en het grote aantal lege gebouwen dat daar maar stond te staan. Veel meer nog dan dat waren het de zo tastbare herinneringen aan de mensen die er gelegerd waren, waarvan de sporen tot in de kleinste details nog zichtbaar waren.

De indeling van de barakken, met de kleine woonkamertjes waar de kachels soms nog in stonden. De kastjes tegen de muren — nu zijn ze leeg, maar ooit hebben hier boeken in gelegen, elpees, serviesgoed? De gordijntjes die rafelig uit de gebroken of soms volledig ontbrekende ramen fladderen en die van een haast ontroerende truttigheid zijn. Bij soldaten zou je toch iets anders verwachten dan witte, kanten gordijntjes. De verroeste fornuizen en de vergeelde badkuipen. En tenslotte de stukken Russische krant die overal achter het behang vandaan komen, met tussen het cyrillische schrift soms een jaartal dat er ineens goed leesbaar uitspringt. ‘1985’ zag ik ergens staan. Die krant is daar dus al langer dan dat ik überhaupt besta.

Helaas werden we na een uur dwalen weggestuurd door een man die kennelijk een soort van bewaker was. Dit ging gelukkig zonder al te veel ellende: we moesten simpelweg het terrein af. Jammer, want er was nog veel te zien geweest!

Mocht je met de auto naar Berlijn gaan, dan is Kaserne Krampnitz echt een aanrader om onderweg te bezoeken. Want hoewel de vervallen gebouwen een mooi geheel vormen met de natuur en een heerlijke desolate sfeer ademen, komt de geschiedenis hier echt tot leven wanneer je iets beter kijkt en je verbeelding haar werk laat doen. Bedenk wat voor mannen er gewoond hebben in de barakken die je ingaat. Bedenk of ze hun familie in Rusland zouden missen. Zouden ze foto’s van hun gezinnen aan de muur hebben hangen? Bedenk dat je naar hetzelfde behang kijkt als waar de soldaten jarenlang tegenaan hebben gekeken. Bedenk dat je over dezelfde wegen loopt, en dat waar nu stilte en vredigheid heerst, de lucht vroeger gonsde van Russische gesprekken en bevelen. Bedenk dat hoewel het zó lang geleden lijkt, het in feite nog geen 30 jaar geleden is dat er Russen in Berlijn en omgeving gelegerd waren. En vooral: bedenk dat je nu eens niet in een museum loopt, maar een wandeling door de geschiedenis zélf maakt.


Praktische informatie

Rij om bij Kaserne Krampnitz te komen Berlijn aan de westkant uit. Volg de A2 richting Potsdam. Je komt vanzelf langs het dorpje Krampnitz (vanaf Berlin-Mitte ca. 40 km), dat ligt aan de linkerkant van de weg. Rij nog een klein stukje door over de A2 — je ziet nu vanzelf een oude wachttoren aan de rechterkant van de weg. Die hoort al bij de kazerne. Rij nóg een stukje door, en neem de eerste afslag naar rechts. Dit is een klein weggetje dat naar wat moderne huizen leidt. Ga op de T-splitsing die direct volgt naar links, volg de bocht naar rechts, en ga verderop weer naar rechts het doodlopende straatje in. Parkeer daar de auto; je bent nu hier en kunt vanaf daar te voet verder. Zoals je ziet is het terrein echt heel uitgestrekt, dus neem ruim de tijd om de boel te verkennen. En hou je aan de ongeschreven regels: take nothing but pictures, leave nothing but footprints. Viel spass!