woensdag 23 oktober 2013

Grijze stenen – Aflevering 3: moderne Olympische ruïnes

Over pak ’m beet drieëneenhalve maand beginnen de Olympische Winterspelen in Sochi. Zoals het hoort worden er nieuwe, hypermoderne stadions uit de grond gestampt voor het evenement; op http://www.sochi2014.com/en/games/places/ zijn heerlijk gladde artist impressions te zien van de liefst elf nieuwe sportlocaties die in de steigers staan, en die luisteren naar namen als “Fisht”, “Bolshoy”, “Iceberg”. De stadions en sporthallen zijn verdeeld over twee gebieden: de zogeheten Mountain Cluster en de Coastal Cluster. Tussen deze clusters wordt een railverbinding aangelegd, zodat de bezoekers binnen een half uur van het ene architectonische walhalla naar het andere vervoerd kunnen worden.

Allemaal leuk voor de liefhebbers van moderne bouwwerken, maar in deze reeks gaat het natuurlijk niet om mooie, nieuwe designgebouwen. In dit artikel aandacht voor een andere kant van de Olympische medaille: er zijn namelijk in de loop der jaren veel stadions en faciliteiten speciaal voor het grootste sportevenement van de wereld gebouwd om daarna, als ze niet meer nodig zijn, in onbruik te raken en gedoemd te zijn tot verval. Een rondleiding langs een aantal moderne Olympische ruïnes.

Allereerst: één van de zwembaden van de Spelen van 1952 in Finland. Erin zwemmen kan allang niet meer:

En wat te denken van het treinstation dat in München speciaal voor de Olympische Spelen van 1972 is aangelegd:

Twin City Photos

De baan waar tijdens de Winterspelen van 1984 bobsleeërs vanaf denderden, slingert nu als een vervallen betonnen gevaarte door de bossen in de buurt van Sarajevo, overwoekerd door planten:

Dark Optics

Karen Barlow via cloudlessness

In Athene, waar in 2004 de Olympische kermis neerstreek, zijn enorm veel in onbruik geraakte faciliteiten. Ergens wel toepasselijk, dat in de stad die al bekend staat om de vele overblijfselen uit de oudheid een nieuwe generatie ruïnes onderweg is. Aan de archeologen van de toekomst wordt vast gedacht!

Het Olympisch softbalstadion is sinds jaren verlaten, op het veld tiert het onkruid welig:

AP

Het trainingszwembad in het Olympisch dorp is overgenomen door kikkers:

AP

De wildwaterbaan waar in 2008 de kayakwedstrijden in Beijing op gehouden werden, was ook geen lang leven beschonken. De volgende foto’s zijn gemaakt in 2012: aan de toegangspoort hangt een roestig bord, de waterbak zelf is leeg en verlaten:

REUTERS/David Gray

Ook op het beachvolleybal lijken de Chinezen na 2008 uitgekeken te zijn. Het stadion waar de beachvolleybalwedstrijden gehouden werden is verlaten en wordt niet meer onderhouden:

REUTERS/David Gray

Zijn al deze in onbruik geraakte stadions, zwembaden, en andere sportfaciliteiten zonde van het geld en de moeite geweest? Misschien. Toch vind ik dat de eenzaamheid, de verlatenheid van de eens zo prestigieuze werken ook iets van charme heeft. Eigenlijk zijn deze Olympische bouwwerken zo eenzelfde lot beschoren als veel sporters: het ene moment is glorieus, het volgende moment is de oude kampioen vergeten en kijkt iedereen naar de nieuwe ster. Aan Kramer, Wüst, en de rest van de Nederlandse equipe de opdracht om dat niet te laten gebeuren in Sochi, volgend jaar februari. De gebouwen daarentegen mogen wat mij betreft best in vergetelheid raken — graag zelfs!

zondag 13 oktober 2013

Mooie woorden

Het is even stil geweest op deze site, maar daar is een goede reden voor: het nieuwe boek van Donna Tartt is namelijk verschenen. Ruim twintig jaar na haar debuut De verborgen geschiedenis, waarmee ze in één klap de wereld veroverde (mij incluis), en elf jaar na De kleine vriend, dat zeer hoog scoort op de lijst van boeken die mensen (mij incluis) slechts half uitlezen, heeft Tartt opnieuw een lijvig werk afgeleverd: Het puttertje telt liefst 900 pagina’s, gebundeld tot een vuistdik boek dat in ieder geval letterlijk “zwaar op de hand” is.

Kortom, afgelopen weken heb ik me in mijn spaarzame vrije tijd minder beziggehouden met schrijven en meer met lezen. Maar wie nu een uitgebreide recensie van Het puttertje verwacht, heeft het mis. Ik ben nog niet eens halverwege. Wel kan ik al zeggen dat het een heerlijk boek voor de herfst is: door de uitvoerige stijl van schrijven die we al kenden uit haar twee eerdere werken weet Tartt wederom als geen ander een situatie, een sfeer neer te zetten. In De kleine vriend was dit naar mijn mening veel te ver doorgetrokken, wat tot totale stilstand van het verhaal leidde. Het puttertje gaat ook in een loom tempo; maar met de regen tegen de ramen en de verwarming aan is het heerlijk om in het boek te duiken en opgenomen te worden in de wereld die de woorden van Tartt oproepen.

Voor woorden en uitdrukkingen die een bepaald beeld en een bepaalde sfeer oproepen, heb ik sowieso een groot zwak. Zo wilde ik een tijdje terug eigenlijk een stuk schrijven over de Ronde van Lombardije, de laatste wielerklassieker van het seizoen die vorige week zondag verreden werd. Deze ronde heeft namelijk een prachtige bijnaam: “de koers van de vallende bladeren”. Bij mij komen dan heerlijke beelden boven van een stil, voortrazend peloton over een weg waar her en der herfstbladeren liggen, een bewolkte hemel, misschien af en toe wat miezerregen, maar nog geen echte kou. Het punt is alleen dat ik verder vrij weinig te melden heb over de Ronde van Lombardije: ik heb de wedstrijd nog nooit gezien (heb hem afgelopen zondag ook gemist), ik zou niet weten wie er zoal meedoen en meededen, en ik weet ook niet of de weersverwachting voor Noord-Italië in eind september voldoet aan het beeld dat ik zojuist schetste. Eigenlijk het enige wat ik over de koers kan zeggen, is dat het dankzij de bijnaam mijn favoriete wedstrijd is. Overigens is deze bijnaam letterlijk vertaald wat duisterder: la corsa delle foglie morte, “de koers van de stervende bladeren”. Een positieve uitwerking van de stelregel “vertalen is veranderen”!

(Dat principe heeft me er trouwens niet van weerhouden om Het puttertje in Nederlandse vertaling te lezen; anders zou het volgende volledige artikel hier (dit stukje geklets beschouw ik niet als zodanig) waarschijnlijk pas verschijnen wanneer ik allang met pensioen ben!)