vrijdag 27 september 2013

Flowers & feathers

Zoals de meesten wel zullen weten ben ik wat betreft mode vrij behoudend. Ik koop shirts zonder enig gewetensbezwaar in drievoud, en was laatst heel erg blij omdat ik een nieuwe versie had weten te bemachtigen van mijn lievelingsbroek, die na een paar jaar intensief gebruik totaal versleten was. Het is dat er in die winkel nog maar één zo’n broek voorhanden was, anders had ik graag een voorraadje aangelegd zodat ik de rest van mijn leven voorzien zou zijn. Voor mij geen jumpsuits, leggings, of kledingstukken die in een museum voor moderne kunst niet zouden misstaan. Toch heb ik één langgekoesterde wens, die misschien zal verbazen — maar na zo lang in de klerenkast te hebben gezeten vind ik het nu wel tijd er uit te komen, of tenminste de deur op een kier te zetten. Het punt is namelijk, dat ik eigenlijk heel graag zo’n jasje wil dat Brandon Flowers in de clip van Human draagt (en waarmee hij elk concert van de bijbehorende Day&Age-tour aftrapte). Voor bij wie er niet meteen een lampje gaat branden, dat ziet er zo uit:

Epauletten. Met veren. Hoe vet is dat! Eigenlijk is de hele verschijning van Flowers in Human gewoon te cool voor woorden. Het merendeel van de tijd beweegt hij niet of nauwelijks, waardoor de veren nonchalant wat in de wind wapperen; het enige “dansen” (zover het die naam verdient) bestaat uit wat schokschouderen, een arm die met kleine, spastische bewegingen een omtrek maakt, wat rusteloos heen en weer geloop. Mr. Brightside kijkt ondertussen gepijnigd naar de grond, en vraagt zich af of we mens dan wel danser zijn. Fantastisch.

Toen ik dit onlangs opbiechtte aan een aantal teamgenoten, was het even stil. Toen zei één van hen: “zoiets als Gerard Joling, dus”. No way. Er is een groot, maar dan ook echt een héél groot verschil tussen dit:

En dit:

Het deed me denken aan de opmerking die iemand maakte tijdens een concert van Muse. De mannen kwamen toen op in volledig met LED-lichtjes bedekte pakken. De lichtjes gingen aan en uit en vormden patronen, alles op maat van de muziek. Ze hadden zonnebrillen op die in hetzelfde tempo meeknipperden, alles was bling, alles was volkomen over the top. Ik vond het geweldig, iemand anders merkte op dat de pakken bij de Toppers niet zouden misstaan. Tot zover de charme.

De vraag is dan wel: waar zit het verschil nou precies? Waarom vind ik een Brandon Flowers, die tot in de puntjes gestyled is, de meest foute kostuums draagt, en eyeliner opheeft het toppunt van coolheid, en vind ik een Gerard Joling met al zijn verenpracht maar overdreven en fout in de foute zin van het woord? Waarom sta ik te juichen bij een concert van Muse, waarbij Matthew Bellamy en co. als overdadig versierde kerstbomen het podium opkomen, en zou ik een dergelijke lichtjesshow willekeurig waar anders maar kitsch vinden?

Eigenlijk is het antwoord simpel; ik hou heel erg van de muziek van The Killers en Muse, en met hoe meer spektakel en show dit gepaard gaat, hoe leuker ik het vind. Het jasje van Brandon Flowers staat niet op zichzelf, het staat voor alle muziek die The Killers maken en alles wat ze uitdragen. Het is het jasje waarvan Flowers zelf zegt: “The feather epaulettes were my most fabulous style statement. When I get into the jacket I feel good and very triumphant.” Met zo’n jasje aan kan ook ik een rockster zijn, of me tenminste zo voelen. Mocht het zover komen, lieve mensen, dat ik in een jasje met veren op mijn schouders door de stad paradeer, zonnebril op, zelfverzekerde uitdrukking op mijn gezicht, dat ik ineens de sterren van de hemel dans en toonvast denk te kunnen zingen, laat me dan maar gewoon even uitrazen. Ik beloof dat zodra het jasje in de kast hangt en ik weer gekleed ga in de vertrouwde lievelingsbroek, alles weer bij het normale zal zijn.


De video van “Human”.


zondag 15 september 2013

“Here I am, not quite dying”

Op 8 januari van dit jaar werd één van de grootste artiesten aller tijden 66 jaar. Hij vierde dit met de hele wereld: na tien jaar min of meer radiostilte verraste hij met niet alleen een nieuwe single, maar ook met de boodschap dat dit nog maar het begin was — een nieuw album was op komst. Voorlopig moesten de fans het echter stellen met het nummer “Where Are We Now?”. Hierin zingt David Bowie (de echte fan had na de eerste zin natuurlijk al door over wie dit stuk zou gaan) met weemoedige stem over zijn voorbije tijd in Berlijn. De muziek gaat traag, met lang doorklinkende akkoorden. Bijbehorende videoclip toont een rommelige studio, met daarin een scherm dat oude beelden van Berlijn toont. Twee gezichten steken door het scherm heen, vormen de hoofden van aan elkaar vastzittende poppen die voor het scherm zitten: David Bowie, die de zang voor zijn rekening neemt, en een anonieme, onbeweeglijke vrouw. De camera zoomt ongenadig in op het getekende, gegroefde gezicht van Bowie, die met glinsterende ogen in de verte staart. De tekst wordt woord voor woord getoond, in ouderwetse typemachineletters. Het nummer ademt aan alle kanten nostalgie, en de titel — misschien vooral vanwege het vraagteken — roept een beeld op van een Bowie die niet langer op ramkoers de toekomst in stormt, maar tot stilstand is gekomen, om zich heen kijkt, en zich afvraagt of hij er nu is — waar dat ook moge zijn. Hij weet het zelf ook niet.

Ik wist niet wat ik van het album moest verwachten. Wilde Bowie van een afstand op het verleden terugblikken, in lijn met “Where Are We Now?”? Of zou het juist vernieuwend zijn? Zou het gemaakt zijn met de insteek dat het zijn laatste album ooit zou zijn? Zou het gevuld zijn met melancholische nummers over de verloren tijd? Ik had geen flauw idee, en eigenlijk was ik er een beetje bang voor: één voortkabbelend nummer dat zwart-wit beelden oproept vind ik mooi maar voldoende.

Twee maanden later werd de plaat dan gelanceerd. Na een blik op de tracklist, met titels als “The Next Day”, “Dancing Out of Space” en “(You Will) Set the World on Fire” verwachtte ik helemaal geen rustige muziek meer: er gaat geknald worden! Het eerste nummer, de titelsong “The Next Day” bevestigt dit vermoeden direct. Met elektronisch vervormde stem doet Bowie alle twijfel die hij in “Where Are We Now?” zelf opwierp direct verstommen. “Here I am, not quite dying […] And the next day, And the next, And another day!” De toon is gezet. Bowie heeft de wereld andermaal op het verkeerde been gezet: na eerst jarenlang zo geheimzinnig te doen over überhaupt de productie van een nieuwe plaat, en dan “Where Are We Now?” als eerste single te lanceren, opent hij vervolgens het album met een nummer waar de energie van alle kanten uit schiet. Het maakt de opwinding over de nieuw uitgebrachte nummers des te groter.

“The Stars (Are Out Tonight)”, het derde nummer van het album, maakt nogmaals duidelijk wat Bowies state of mind is. In dit nummer tiert de zanger over de nietaflatende, opdringerige aandacht voor sterren. Bij het nummer hoort een heel mooie, verhalende videoclip, waarin een vrouwelijk model (!) de rol van de jonge Bowie speelt. Aangezien de tekst duidelijk ook over het leven van de maestro zelf gaat, is de uitroep “But I hope they live forever!” die verschillende coupletten afsluit van des te meer waarde. Hoezo, einde van de carrière en terugkijken op verstreken tijd?

Een ander nummer dat een aparte vermelding verdient, is “How Does the Grass Grow?”, een nummer met een strakke maat en dito zang — Bowie klinkt scherp en is duidelijk in vorm. De nummers zijn bepaald niet op de automatische piloot gemaakt, maar met een vuur dat na bijna vijftig jaar carrière nog niets heeft afgedaan. The Next Day, kortom, is een ware traktatie voor de Bowiefans en een absolute toevoeging aan het al zo omvangrijke œuvre van de man met de vele verschijningsvormen.

De discussie die vervolgens oplaaide, ging over een eventuele tour ter ere van het nieuwe album. Zelf heeft Bowie gezegd dat hier geen sprake van is; zijn laatste tour, uit 2004, werd voortijdig afgebroken wegens gezondheidsproblemen. Hij heeft zelfs een (kort) optreden geweigerd tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen, vorig jaar in Londen. Maar inmiddels is duidelijk dat van David Bowie alles te verwachten valt. Hij heeft de regie volledig in eigen handen. Wij kunnen alleen maar hopen dat hij op zijn 67e verjaardag weer groots uitpakt!


“Where Are We Now?” en (de uitgebreide versie van) “The Stars (Are Out Tonight)”




dinsdag 10 september 2013

Nick Cave

Terwijl ik dit schrijf, luister ik naar het nieuwste album van Nick Cave & The Bad Seeds, Push The Sky Away. Super mooi! Voor wie hem niet kent: Nick Cave is een Australische zanger, poëet, en schrijver. Hij is voornamelijk bekend in combinatie met zijn band The Bad Seeds. Kenmerkend voor zijn muziek zijn de poëtische teksten; veel zijn overgoten met een sausje van zwarte gal (denk aan het album Murder Ballads, waarop, inderdaad, hoofdzakelijk over moord gezongen wordt), maar er zijn heus ook lichtere nummers. Bijvoorbeeld Nature Boy, één van mijn favorieten, waarin (kort door de bocht) de ontmoeting met een droomvrouw bezongen wordt. Ik las ooit hoe in de lyrics op meer of minder expliciete wijze de teksten van klassiek Griekse dichteres Sappho aangehaald worden, en hoe de droomvrouw als een moderne Aphrodite gepresenteerd wordt. Dat vind ik nou echt leuke dingen — over het voortleven van de klassieken in moderne literatuur en muziek zal ik in de toekomst zelf vast ook nog schrijven.

Maar goed, Nick Cave dus. In een notendop: hij heeft inmiddels al 21 studio-albums op zijn naam staan, waarvan 17 in samenwerking met The Bad Seeds, heeft twee romans uitgebracht (bij de laatste kan een app gedownload worden; “the result sits somewhere between a film soundtrack, a radio play and an hallucination” aldus de meewerkende kunstenaars), en hij heeft het scenario van de film Lawless geschreven, die in 2012 op het filmfestival van Cannes in première is gegaan. Eén van zijn bekendste nummers is een duet met mede-Australiër Kylie Minogue, “Where the Wild Roses Grow”. Een nummer dat heel lieflijk begint, maar waarin het mooie meisje uiteindelijk wordt doodgeslagen met een steen. Meer op persoonlijk vlak: hij heeft zijn vader verloren in een verkeersongeluk toen hij 21 was, kan PJ Harvey tot zijn exen rekenen, kent een aardig heroïneverleden, en heeft verschillende kinderen bij verschillende vrouwen. (Zoon Jethro timmert opvallend genoeg — zijn vader is nou niet bepaald moeders mooiste — aan de weg als model.) Kortom, een authentieke rocker en creatief multitalent. Een icoon, dat inmiddels ook: al meer dan dertig jaar verrijkt hij de wereld met zijn muziek en teksten.

Afgelopen zomer vormden Cave & co. de zondagafsluiter van Lowlands. Ik was er niet bij (überhaupt niet bij Lowlands), maar volgens de recensies was het optreden fenomenaal. Een greep uit de reacties: “verpletterend” (Volkskrant), “een van de meest charismatische performers op aarde [...] bezwerende show [...] absoluut hoogtepunt” (3voor12.nl), “Nick Cave is de baas van Lowlands” (nu.nl). Dat belooft veel goeds voor de Push The Sky Away-tour, die dit najaar op de agenda staat! Op 4 november wordt Amsterdam aangedaan voor een extra concert, nadat het eerder geplande concert op 11 november al binnen een dag uitverkocht was. Voor dat concert was ik te laat met kaarten kopen, maar... voor het extra concert heb ik inmiddels tickets binnen! Begin november zal ik de geweldenaar dus live in actie zien. Wordt vervolgd!


Het eerste nummer van het nieuwe album, “We No Who U R”, en het eerder genoemde “Nature Boy”.