dinsdag 19 februari 2019

De erfenis van Zola en Sartre

De eerste periode van dit schooljaar mocht ik mijn 6vwo-klas meenemen door de Franse literatuurgeschiedenis. Een lessenserie die hun leven zou veranderen en betere mensen van ze zou maken, zo beloofde ik. Niets was minder waar! Althans, zelf merkte ik dat ik weer met helderdere kaders naar de wereld kon kijken dankzij het opnieuw bestuderen van stromingen en denkbeelden en dankzij het herlezen van gedichten, proza en andere literaire reacties op wereldlijke gebeurtenissen. En of je er nu echt een beter mens van wordt of niet, kennis van (literatuur)geschiedenis helpt ontegenzeggelijk een duidelijker begrip van de wereld van nu — en van onszelf — te krijgen. Gevoelens, twijfels, en levensvragen uit eeuwenoude teksten kunnen we moeiteloos op de huidige wereld en op ons eigen leven projecteren — wat maar weer aantoont dat de mens in al die eeuwen wezenlijk geen spat veranderd is. Precies deze inzichten maken literatuurgeschiedenis tot zo’n mooi en belangrijk onderwerp om op school te behandelen.

Twee — tegengestelde — stromingen kwam ik die periode meerdere malen tegen wanneer ik de krant las: het naturalisme en het existentialisme. Deze stromingen waren niet tegelijkertijd in zwang: eerst maakte het naturalisme furore als “versterkte” tak van het realisme, aan het eind van de 19e eeuw. Pas halverwege de 20e eeuw stak het existentialisme de kop op, aan de hand van grootmeester Jean-Paul Sartre.

Het naturalisme ging, grof gezegd, uit van externe factoren die het lot van ieder mens bepalen: moment, milieu, en race. Oftewel: het moment waarop je geboren bent in de tijd (was er voorspoed? oorlog?), de omgeving waarin je opgroeit (rijke familie? arme familie?), en je genetische belasting (neigen tot alcoholisme? zenuwziektes?) bepalen je levensloop (her en der aangevuld met eigen lusten en driften). Je kunt proberen om te ontworstelen aan je lotsbestemming, maar uiteindelijk is met je geboorte al min of meer bepaald hoe je zult eindigen. Emile Zola was de zelfbenoemde voorman van het naturalisme, met als belangrijkste wapenfeit de romancyclus Les Rougon-Macquart. Hierin beschrijft hij de levens van twee takken van dezelfde familie, waarbij de Rougon-afstammelingen bij geboorte een veel betere set kaarten in de hand hebben dan de telgen van de Macquart-kant. De Macquart-kinderen vertonen dan ook allerlei vormen van degeneratie: de één wordt crimineel, de ander prostituee, weer een ander kampt zoals zijn vader met alcoholisme. Hoewel Zola al met al een vrij somber en onvrij beeld schetst van de mens, kweken zijn boeken tegelijkertijd ook een zeker begrip voor de onderkant van de samenleving.

Het existentialisme daarentegen benadrukt de vrijheid van de mens om zijn/haar leven in te richten: iedereen kan in vrijheid keuzes maken — móet in vrijheid keuzes maken, en daar de verantwoordelijkheid voor nemen. Zo zijn het dus niet externe factoren, maar eigen beslissingen die bepalen wie je bent en waar je terecht komt. De stroming viel in vruchtbare bodem. We spreken de jaren ’50 van de 20e eeuw; de Tweede Wereldoorlog was zojuist ten einde, in Algerije woedde nog een bloedige onafhankelijkheidsstrijd, en ook op andere plaatsen brandde de aarde. Het geloof in de Voorzienigheid of in het goede van een Almachtige was ver te zoeken. Met name jongeren waren zeer vatbaar voor het idee, dat hun identiteit en hun lot nog niet vast lagen. Jean-Paul Sartre bood het verhaal waar ze behoefte aan hadden. In zijn werken staan de hoofdpersonen voor lastige keuzes, waarbij met name in zijn latere werk de nadruk ligt op de relatie tussen het individu en de wereld. Want zeker, iedereen is vrij om zijn eigen keuzes te maken — maar tegelijkertijd zijn we niet alleen op de wereld, en hebben we een verantwoordelijkheid naar elkaar toe.

Toen ik weer midden in deze theorieën zat, las ik in de krant een aantal artikelen waar ik deze kaders moeiteloos op kon leggen. Bijvoorbeeld onderstaande recensie van de film Light as feathers, waarin mijn 6vwo’ers moeiteloos de erfenis van Zola herkenden.

Een tijdje later las ik een ander artikel waarbij de hierboven geschreven denkbeelden even worden aangestipt. En het mooiste hiervan: de geciteerde man in kwestie was een ex-gedetineerde uit de Verenigde Staten. Zou hij weten welke literaire grootheden hij tussen neus en lippen door aanhaalt?