dinsdag 21 juli 2015

Pirou

De dagen strekken zich voor me uit als de langgerekte stranden bij Pirou, wanneer het tij op zijn laagst is. Het verschil tussen eb en vloed is hier enorm, net als bij de wat zuidelijker gelegen Mont Saint-Michel. Daar stijgt het water bij vloed liefst 15 meter: hier zal dat niet veel schelen. Waar de toeristen elkaar verdringen bij de Mont Saint-Michel, laten ze Pirou massaal links liggen. We komen slechts een handvol andere slechtweerzoekers tegen wanneer we op een grijze dag door het zielloze dorpje banjeren. “A vendre”, “A louer”, of voor geïnteresseerden met bouwplannen: “A bâtir” — de helft van het dorp lijkt van eigenaar te willen wisselen.

Hier zal ik de hoofdpersonage van mijn nog te schrijven boek heen sturen. Hier, op het strand van Pirou, onder een grijs wolkendek dat vrijwel zeker openbreekt wanneer het tij keert. Mijn personage zal net als ik over het strand struinen, de blik op het natte zand gericht. Altijd op zoek naar Saint-Jacquesschelpen — alleen de hele exemplaren tellen. Je vindt er gemiddeld één per twee kilometer, meestal half onder het zand. Zand dat een aantal uren daarvoor nog de zeebodem vormde, en meters onder het zeeoppervlak lag. Bij elke overspoeling wordt een nieuwe lading schelpen aangeleverd: twee keer per dag kun je gaan schatzoeken op het strand.

Zo zal mijn hoofdpersonage de rust in zijn (of haar) hoofd terugvinden, struinend en stoempend over het strand. Een jas zal soms nodig zijn, soms ook niet. Een lange broek zal nooit nodig zijn. Schoenen zijn soms wel fijn: het natte zand kan koud aanvoelen. Mijn hoofdpersonage zal kilometers per dag over het strand lopen, hij (of zij) zal de zeewind door het haar voelen en de licht rottende geur van zeewier opsnuiven. Af en toe zal er een andere wandelaar opduiken, meestal een hondenbezitter. Een glimlach, een knikje, een groet.

Af en toe zal mijn personage door de binnenlanden fietsen of lopen (misschien geef ik wel hardloopschoenen mee!): ook hier weinig leven en veel huizen die te koop staan. Een kasteeltje uit de 12e eeuw (niet te koop) dat de weinige toeristen een uitje biedt en wat optrekjes uit de categorie “oude chique”. Hoewel je van god en vaderland verlaten bent in dit deel van Normandië, zijn er weinig vervallen huizen en rommelige erven. Het zijn keurige spookgehuchten waar je doorheen komt. Lege parkeerplekken bij de Carrefour. Een bushalte waar nooit iemand zit te wachten. En als je al iemand ziet lopen, dan is het een oud mannetje dat de straat moeizaam oversteekt, zonder uit te kijken voor verkeer. Dat is er namelijk toch niet. In dit gebied, precies in dit heerlijke gebied zal mijn hoofdpersoon afrekenen met de spoken uit zijn of haar verleden. En de dagen zullen zich uitstrekken als de langgerekte stranden bij Pirou, wanneer het tij op zijn laagst is.


De binnenlanden bij Pirou

Geen opmerkingen:

Een reactie posten