zaterdag 16 mei 2015

Drie gedichten


Winternacht

Terwijl ik door de donkere stad loop
Waarin de kou de straten allang heeft overgenomen
Denk ik aan alles wat nooit zal zijn
En aan alles wat nooit zal komen

Ik loop tot mijn benen pijn doen
Alleen en verlaten door de tijd
Terwijl zwarte gedachten rondrazen
Wanneer er ineens een fietser langs me rijdt

Het is een vrouw van begin dertig schat ik zo
— misschien heb ik hierin ongelijk —
Ze fietst op een aftandse stadsfiets
Maar voelt zich koningin te rijk

Ze zingt luidkeels mee met haar muziek
En hoewel ik er geen woord van kan verstaan
Breekt de zon door in mijn hoofd
En prijs ik mijn kleine bestaan


Zomernacht

in die mooie zomer werd het avond en de nacht begon te vallen
en ik voor jou en ik wilde alleen maar jou en jij
— ik weet niet wat jij dacht en wat jij wilde of
wellicht had dat niets te doen met mij

toch probeerde ik, dappere dwaas die ik
wilde zijn toch probeerde ik jou — ja jou
te vertellen zij het met gebaren of zonder woorden
dat ik toch wel zo vreselijk van jou hou

geen van mijn woorden bleek aan te komen en niets
geen gebaren die werkten of zit ik hier fout
maar ik hoorde toch echt niet nee heel de avond niet
dat jij toch ook zo vreselijk van mij houdt

en al wat mij nu nog rest is slechts de dronken herinnering
deinend in een bed van rosé is mij toen verteld of mijn dromen
en oh nog zoveel andere dingen ja en andere zaken en wie weet later
later ik weet ik nooit wat ooit nog zou mogen komen?


46[1] / Geen titel
NB: 46[1], zo heette het bestand. Ik denk echter dat het gedicht titelloos zou moeten zijn, maar dat ik van Windows het bestand een naam moest geven. Waar dan die 46[1] vandaan komt, weet ik ook niet.

Lichaam en geest gespannen en de wijn ze helpt niet
Ik zou willen huilen maar de tranen ze komen niet
Ik blijf hopen maar je kijkt niet en je kijkt niet
Ik zou zoveel willen maar je bent er gewoon niet

Misschien is het hopeloos en misschien weet ik het wel
Maar misschien is voor mij misschien genoeg
Om misschien mezelf ermee te kwellen
Want misschien is nu bezwijken misschien te vroeg

En je niet willen zien doet me pijn
En het doet me pijn je te zien zoveel ik kan
En je willen vergeten doet zoveel pijn
En van je houden doet pijn maar wat moet ik dan

Want waarom zou het niet kunnen waarom zou het niet
Waarom geef je ons geen kans je weet dat ik eindeloos van je hou
Waarom alleen zijn als ik hier voor je ben
Weet dat ik voor altijd en altijd van je houden zou

En ik zal er voor je zijn en voor je zorgen
En voor je koken en met je praten en met je zwijgen
En ik zal bij je zijn en met je dromen over overmorgen
Laat me je ooit, ooit in mijn armen krijgen


Geen opmerkingen:

Een reactie posten