zondag 20 maart 2016

Nu komt alles goed

Ik deed dit jaar mee aan de halve marathon omdat ik iets recht te zetten had. Vorig jaar maakte ik mijn debuut op deze afstand: bij die editie rende ik eerst 10 km in moordend tempo maar was daarna de koek op: de tweede helft legde ik bij wijze van spreken kruipend af. Dit jaar wilde ik bewijzen dat ik de afstand wél waardig uit kan lopen.

Vanaf de eerste meters voelde het goed. Ik liep makkelijk en begon vooral héél rustig om niet dezelfde fout te maken als vorig jaar. Toen ik de eerste 10 km erop had zitten schroefde ik mijn tempo op, en dat bleef ik doen in het tweede gedeelte. De laatste kilometers waren lang en zwaar, maar gelukkig nam het aantal toeschouwers toe naarmate je dichter bij de finish kwam. Hoewel, ‘toeschouwers’? Dat klinkt wel heel passief. ‘Supporters’ is een veel betere benaming. Omdat je naam op je startnummer stond wist het publiek precies wie er voorbij kwamen draven. De laatste 200 meter rende ik door een zee van lawaai, waarin ik van alle kanten “Helééééén!” hoorde. De aanmoedigingen stuwden me voort en droegen mijn benen op grotere en snellere passen te maken, steeds groter, steeds sneller, tot ik vloog.

En ineens betekende deze wedstrijd zoveel meer dan alleen 21,1 km hardlopen. Het was niet alleen wraak op de mislukte versie van vorig jaar, het was een antwoord op alles wat ooit misging. Het publiek dat mijn naam schreeuwde leek me ineens niet meer alleen te steunen in mijn laatste meters, maar stak me een enorm hart onder de riem voor alles. Álles. Ik had kippenvel over mijn hele lijf en zag door een waas van tranen de finishlijn steeds sneller dichterbij komen tot ik eroverheen rende, snakkend naar adem en met een gevaarlijk trillende kin. Het is gelukt. Nu komt alles goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten